Marokko 25 januari t-m 7 februari

© 2016 Togetherontour - Gerrit&Jorina

Together on tour

Essaouira

 

Langs zee en door de bergen

 

Maandag 25/01

 

Afgelopen weekend, terwijl het vorige reisverslag al geschreven was, kwamen Mike en Marion en Marcel en Yvon plotseling de camping opgedraaid. Na een paar weken doorgereden te hebben zijn ze toe aan een douche en wat rust.

 

Aangezien wij onze rust al ruimschoots gehad hebben is het voor ons echter weer tijd om te vertrekken. We gaan vanaf nu in een heel rustig tempo richting het noorden, richting huis.

 

Voor vandaag hebben we geen hele grote reisplannen, we doen het ’s morgens erg rustig aan waardoor we pas tegen de middag El Ouatia uitrijden. Net buiten het dorp slaan we linksaf een geschoven piste op. Deze is inmiddels behoorlijk kapot gereden en heeft veel wasbord stukken. Het rammelt enorm in de cabine en soms is het beter om naast de weg te gaan rijden. Op een gegeven moment zijn we het zat en slaan we rechtsaf een piste op omdat we in de verte een andere auto, met redelijke snelheid, zagen rijden. Daar moet dus een betere route liggen.

 

Het blijkt dat er in het gebied waar we rijden (ten zuiden van de Draa) een asfaltweg ligt die niet op de kaart staat. Zodra we daar aankomen slaan we weer linksaf en komen aan bij Cap Draa. Dit is het punt waar de Draa in zee stroomt. Dit gebeurt echter alleen na hele zware regenval. Verder staat deze langste rivier van Marokko het grootste deel van het jaar droog, dat wil zeggen; op veel plaatsen. In laag gelegen gebieden of gebieden waar het water de grond niet in kan staat jaarrond wel water.

 

Cap Draa is een prachtig mooie plek, het uitzicht is waanzinnig. De rivier heeft hier een geul van zeker vijftig meter diep in het landschap uitgesleten in de loop der eeuwen. Tijdens eb en vloed stromen er grote hoeveelheden water de delta in. Hierdoor wordt deze riviermonding een soort kraamkamer voor de visrijke zee.

 

Hoewel we pas een uurtje gereden hebben besluiten we om hier te blijven. Het is een heerlijke plek om Joppe lekker te laten zwemmen. Aangezien het deze weken vakantie is in Marokko zijn er ook Marokkaanse dagjesmensen aan zee. Ze hebben meestal de halve huisraad bij zich welke de steile kliffen wordt afgesjouwd. Alles gaat mee, tafeltjes, kleden, kussens, kookgerei en uiteraard een compleet theeservies, want zonder thee is het niet oké.

 

Als ’s avonds een Marokkaanse familie naar huis wil lukt het hen niet om de auto gestart te krijgen. Ik help daarom een handje duwen. Het lukt ons om het ouwe brikkie aan de praat te krijgen, de vrouwen van de familie zijn zo dankbaar voor mijn simpele hulp dat ze naar Jorina gaan en die bijna plat knuffelen, choukran, choukran (dankjewel, dankjewel).

 

Dinsdag 26/01

 

Gisterenmiddag is Jorina (afdeling planning en logistiek) tot de ontdekking gekomen dat we iets toch wel cruciaals vergeten zijn in El Ouatia, we zijn vergeten te tanken. Best onhandig, we waren namelijk van plan om vanaf El Ouatia langs de kust (volledig offroad) naar Plage Blanche te rijden. Onderweg is geen brandstof te krijgen.

 

Er zit niks anders op dan naar Tan Tan te rijden, daar tanken en dan proberen om de route ergens anders op te pakken. Terug naar Cap Draa om daar de route op te pakken is niet zo handig aangezien we dan door de Draa heen moeten en het niet zeker is of dat ook echt wel kan. We hebben een GPS route en denken dat het tenminste moet lukken als het eb is. Het risico is dan echter dat het toch niet gaat en we dus weer terug moeten richting Tan Tan. We besluiten daarom om via het asfalt naar Tan Tan te rijden en te tanken, dan doorrijden en via de brug ten noorden van Tan Tan de Draa over te steken, van daar gaan we op zoek naar een verbinding met de geplande route.

 

Tot aan Ksar Tafnidilt geeft dit geen problemen, daarna wordt de piste slecht en gaat steil door bergachtig gebied. Veel stukken zijn uitgespoeld of liggen er zo schuin bij dat we ons er niet prettig bij voelen. We besluiten daarom terug te gaan naar het asfalt en het een stuk noordelijker nog een keer te proberen bij Notfia.

 

Deze piste is een stuk beter te rijden blijkt als we daar aankomen. De piste wordt veel gebruikt voor militaire bevoorrading en wordt dus min of meer onderhouden. Slechts enkele kleine stukken zijn zo slecht dat we even te voet op verkenning moeten.

Aan het einde van de middag komen we aan bij fort Aoreora, ten zuiden van Plage Blanche.

 

Nog voordat de auto goed en wel op z’n plaats staat komt er een visser op ons af met de vraag of we vis willen kopen. We spreken af dat we later even bij hem komen kijken. Zodra de auto dus goed staat lopen we even naar het vissersdorpje en nemen een kijkje in de vriezer. Mooie verse vis, naam onbekend. De man spreekt een paar woorden frans, net als wij en we denken afgesproken te hebben dat hij rond een uur of zes de vis gefileerd en wel bij ons komt brengen.

 

Als Jorina om zes uur naar buiten kijkt blijkt dat de visser vlak voor onze auto een vuurtje aan het stoken is en de vis gaat grillen. We geven de man wat van het gesprokkelde brandhout wat we bij ons hebben. Na een paar minuten grillen liggen er drie fantastisch klaargemaakte vissen te dampen in een schaal. We eten onze vingers er bijna bij op en houden één vis over voor morgenmiddag bij de lunch.

 

Woensdag 27/01

 

Om vanaf fort Aoreora naar Plage Blanche (noordkant) te rijden gaan de meeste mensen over het strand. Dit is echter voor vrachtauto’s niet echt aan te bevelen. Onder het zand zitten verraderlijke zachte plekken waar je snel in verzakt kunt raken. Menig vrachtwageneigenaar heeft hier dan ook al benauwde uurtjes doorgemaakt vanwege opkomend tij. Hoewel wij een relatief lichte vrachtwagen hebben nemen we toch geen risico en zoeken daarom naar een alternatieve route. Deze is al snel gevonden.

 

Na een verkenning te voet gaan we heel steil een helling af om een riviertje over te steken, aan de andere kant gaat de piste weer heel steil omhoog. Het eerste stuk ziet er goed uit, alleen bovenin zit een stuk waar Jorina geen vertrouwen in krijgt. We besluiten daarom dat we omdraaien en terug rijden naar Notfia om daarvandaan via het asfalt naar Guelmim te rijden. Plage Blanche gaan de deze reis niet zien. Mooie reden om nog eens terug te gaan naar Marokko en met frisse moed de slechte pistes nog eens te bekijken.

 

Van Guelmim rijden we door naar Tighmert waar we op de camping staan bij Hassan. Hassan is met Samira in het ziekenhuis vanwege de geboorte van de baby. Aan het einde van de middag komt het verlossende bericht, de baby is er. Als Hassan ’s avonds thuis komt is hij door de dolle heen, na twee meisjes heeft hij nu een zoon gekregen. We sturen Mike en Marion een sms-je en hierop besluiten ze om de volgende dag ook naar Tighmert te komen.

 

Omdat de linker achterrem weer wat warm wordt stel ik de rem weer een stuk losser. Zodra we thuis zijn moeten we maar eens goed kijken wat daar nou toch mee aan de hand is.

 

Donderdag 28/01

 

We rijden die ochtend naar Guelmim voor de nodige inkopen. Er moet uiteraard ook een kraamcadeau gehaald worden. Het valt nog niet mee om iets fatsoenlijks te vinden maar uiteindelijk lukt het, het wordt een spaarpot (lekker Hollands) en wat kleertjes. De rest van de dag doen we het lekker rustig aan.

 

Vrijdag 29/01

 

Halverwege de ochtend vertrekken we bij Hassan, die erg teleurgesteld is dat we niet blijven. Volgende week is er namelijk groot feest vanwege de geboorte van zijn zoon en daar horen we bij vind hij. Samen met Marion en Mike heb ik naar de kaart gekeken en een mooie route aan de westkant van de Anti Atlas gevonden. Eerst willen we langs de watervallen van Fask en dan door richting Tafraoute. We trekken er een dag of twee voor uit zodat we ons niet hoeven te haasten.

 

Het loopt echter allemaal wat anders dan gedacht. De watervallen van Fask kunnen we niet vinden, dit kan aan ons liggen of aan het feit dat er al maanden geen regen is gevallen. Inmiddels zijn we al zover van Fask vandaan op een piste dat we besluiten om dan maar door te rijden. Hierdoor komen we uit in Bouizakarne waar toevallig markt is.

De markt is bijna afgelopen waardoor de verse groenten en fruit een stuk goedkoper zijn dan normaal, bij één verkoper is de prijs gedaald tot ongeveer een halve euro per kilo. Misschien is dat even handig om uit te leggen. De groenten en fruit hebben hier bijna allemaal dezelfde prijs. Je pakt dus een bak, daar gooi je in wat je hebben wilt en loopt er mee naar de ‘kassa’ daar wordt het gewogen. Als je dan b.v. 1,6 kilo groenten hebt, dan wordt dat door de verkoper ongevraagd aangevuld tot twee kilo. Stel dat er in jouw bak aardappelen, uien, paprika en tomaat zit, dan moet je niet verbaast zijn als dat aangevuld wordt met twee wortels en een sinaasappel. Groente en fruit gaan per hele kilo, kruiden per hele bos.

 

Na de markt gaan we de R102 op richting het oosten, na een kilometer of 15 slaan we linksaf. Dit is de zuid-westkant van de Anti Atlas. De anti Atlas is minder hoog en grillig dan de Hoge Atlas. Het landschap doet daardoor wat vriendelijker aan. In het westen van de Anti Atlas is het vochtig genoeg voor landbouw. Er groeien veel Arganbomen en verspreid over dit gebied staan amandelbomen. In deze periode van het jaar staan ze in bloei en verspreiden ze hun zoete geur. We rijden dus een soort bloesemtocht door de bergen.

 

Nadat we Ifrane de Anti Atlas gepasseerd zijn zoeken we een plekje voor de nacht. Dit valt niet mee. Overal staan huizen en zijn mensen. We besluiten daarom om er een lange dag van te maken en rijden door naar Tafraoute waar we neerstrijken in de Oase.

 

Zaterdag 30/01 en zondag 31/01

 

Doordat we vrijdag een lange dag gemaakt hebben hebben we nu ook lekker lang weekend. Zaterdag koken we een uitgebreide stoofpot op houtvuur. Dit trekt de aandacht van zowel Marokkanen als andere camperaars in de oase. Er is echter wel een levensgroot verschil in de reacties.

 

We krijgen bezoek van twee NEEderlanders, last van rook en stank. Een enerverend gesprek volgt waarin we direct aan alle eventuele onduidelijkheid een einde maken, wij doen het op onze manier. Dus laat ons.

 

We krijgen ook bezoek van verschillende Marrokkanen, ze komen ook af op de geuren, de geur van vuur, de geur van kruiden, de geur van eten, de geur van genieten. Dit past beter bij ons motto; waarom negatief doen als er ook nog wat positiefs te zeggen valt.

 

Verder is het een erg rustig weekend, we maken een paar heerlijke wandelingen met Joppe, door de oase, het dorpje aan de oase en door Tafraoute.

 

Maandag 01/02

 

We vervolgen onze weg door de Anti Atlas. Van Tafraoute rijden we richting Tanalt. De weg slingert er lustig op los. Uiteraard gaat het slingeren gepaard met beklimmingen en afdalingen, sommige zijn dusdanig steil dat we zelfs terug moeten schakelen tot de lage gearing. Het asfalt is erg goed voor Marokkaanse begrippen en overal breed genoeg voor twee auto’s. Dit gebied zou zich ook prima lenen om op de mountainbike of racefiets te verkennen. Het landschap is prachtig, na elke bocht een nieuw vergezicht.

 

De route die we rijden staat niet op de grote Michelin kaart en hoewel er in de streek veel toeristen zijn er daarom maar weinigen die deze route weten te vinden. Een kilometer of 15 voordat we weer op de vlakte uitkomen vinden we in de bergen een mooie plaats om te overnachten. Er staan wat huizen in de buurt en er lopen wat mensen rond.

 

We vragen aan een langslopende man of het goed is om te blijven overnachten. Dat is geen enkel probleem, hebben we voldoende eten? hebben we voldoende water? Anders wordt het geregeld is zijn boodschap.

Naast onze auto is een soort openluchtmoskee. Hier worden diensten gehouden tijdens de islamitische slachtfeesten, we staan dus eigenlijk op het terrein van een moskee zeg ik tegen de man aan wie we toestemming vragen. Geen probleem, alleen maar rust en vrede hier zegt hij bijna mysterieus. Zijn woorden sluiten ook precies aan bij het gevoel wat wij bij het grootste deel van Marokko hebben.

 

Vanaf onze overnachtingsplaats kijken we uit over een langgerekt dal zonder wegen en zonder bebouwing. Zittend aan de rand van het plateautje waarop we staan worden we overvallen door de stilte en de rust. Ook een man uit de buurt denkt er zo over en gaat op een steen zitten en tuurt een uur voor zich uit, de stilte in zich op nemend.

 

Dinsdag 02/02

 

’s Morgens loop ik met Joppe een stuk het dal in. Onderin hebben we een bron gespot en ik hoop dat ik er naar toe kan lopen. Ik volg een pad naar beneden en kom uit in een paar groentetuintjes met een waterput. Hier stopt het pad en wordt het klauteren. Joppe loopt zoals gebruikelijk voorop en kijkt regelmatig ongeduldig om waar de baas blijft. Het ‘pad’ wat ik volg is een droog bergriviertje, heel veel en grote keien dus. Stukje bij beetje dalen we af tot Joppe op een gegeven moment terug komt. Samen lopen we een stukje verder en dan blijkt dat we hier niet verder kunnen. We staan aan de rand van een punt waar het droge bergriviertje over de klif heen de diepte in gaat. Ik had het kunnen weten want als onze klauterstabij omdraait dan kan het echt niet.

 

Na het ontbijt kruipen we weer in de Unimog en slingeren de laatste 15 kilometer door de bergen. Via Aït Baha rijden we richting Agadir. Daar verlaten we de grote weg en gaan via small weggetjes de bergen in richting Oulma van Oulma rijden we ‘Val du Paradis’ in. Een smalle weg door prachtige kloven met palmen begroeide oevers langs een riviertje voert ons naar Imouzzer waar we een bezoekje brengen aan een waterval, nou ja, er vallen wat waterdruppels van hoogte naar beneden. De waterval staat door gebrek aan regen zo goed als droog. Hierdoor zijn er geen toeristen in het dorp en dus ook geen werk voor de aanwezige restaurants en stalletjes. Hoewel het mogelijk is om op de parkeerplaats bij de waterval te overnachten onder de olijfbomen besluiten we om nog een uurtje verder te rijden.

 

Vanaf Imouzzer gaan we richting Tamri. Ook deze weg volgt een riviertje. We slingeren door schitterende kloven waar veel aan de weg gewerkt wordt om deze iets breder te maken. Net voordat we de kloof uitrijden vinden we langs de weg een geschikte plaats om te overnachten.

Op 100 meter afstand staan twee tenten van wegwerkers. Deze mannen gaan ’s avonds niet naar huis en leven de hele week langs de weg waaraan ze werken. Ik loop even naar de mannen toe en vraag of ze er moeite mee hebben als we blijven overnachten. Ook hier geen enkel probleem, moeten ze even thee maken voor ons? Ik bedank ze vriendelijk. Of hebben wij misschien whisky of andere lekkere dingen bij ons? We geven de mannen een fles Cola en een pak koekjes. De man die met me mee loopt naar de auto is helemaal door de dolle heen als hij gewapend met een fles cola en een pak koekjes terug naar zijn maten loopt, we hebben een cadeau, we hebben een cadeau weerkaatst het tussen de bergen.

 

Woensdag 03/02

 

Samen met Joppe daal ik af naar het riviertje in de kloof. We volgen deze een eind stroomafwaarts. Joppe duikt overal het water in en vergeet bijna dat het wel de bedoeling is om tijdens de ochtendwandeling ook zijn behoeftes te doen. Daarnaast vind Joppe het nog steeds nodig om veel te drinken tijdens het zwemmen, dit zorgt weer voor overmatig plasgedrag gedurende de dag. Maar goed, als je hem zo ziet genieten dan maakt het ook allemaal niks uit.

 

Na het ontbijt verlaten we de kloof en gaan de bergen weer in en komen aan het einde van de ochtend net ten noorden van Tamri op de N1, we slaan rechtsaf en rijden naar Imsouane. Imsouane is een levendig dorpje waar veel surfers naar toe gaan vanwege de goede golven. De lokale vissers moeten met hun bootjes tussen de surfers door laveren om hun kostbare waar aan wal te brengen. Omdat we al een week niet op een camping gestaan hebben besluiten we in Imesouane naar de camping te gaan zodat we even lekker kunnen douchen. Het plan is ook om hier weer even aan de website te werken en de was te doen.

 

Donderdag en vrijdag 04/02 en 05/02

 

Op en rond de camping van Imsouane lopen zoveel straathonden dat we afgelopen nacht niet rustig geslapen hebben. Een aantal keren hebben we wakker gelegen door aanhoudend geblaf. Hier hebben we dus niet nog een nacht zin in dus pakken we alles weer in en rijden we verder richting Essaouira.

 

Een kilometer of 30 voor Essaouira slaan we links af en rijden we tussen de arganbomen en Thuja’s door naar Sidi Kaouki. Ook dit is een surfdorpje. We strijken neer op een camping die 100 meter van de weg vandaan ligt. Hier blijven we tot na het weekend.

 

Joppe heeft de zee al geroken onderweg en is dus bijna niet te houden als we uitstappen.

Op de camping zijn geen straathonden, helaas lopen ze wel rond de camping. Hierdoor liggen we de eerste nacht toch weer een half uur wakker.

 

Vrijdag is een klusjesdag, er wordt gewassen en aan de website gewerkt.

 

Zaterdag 06/02

 

In de ochtend rijden we naar Essaouira waar we door de medina slenteren, het jammere van dit soort uitjes is dat we zo vaak katten tegenkomen. Joppe raakt zowat buiten zinnen als een huistijger ons pad kruist. We proberen hier wat aan te doen maar erg succesvol zijn we nog niet. Het weerhoud ons er wel van om rustig op een terras te gaan zitten, want in plaats van dan lekker mensen kijken wordt het dan vooral Stabijtje corrigeren.

 

Na de medina lopen we door naar de haven waar opvallend weinig katten te zien zijn. En dit terwijl er vis(afval) in overvloed aanwezig is. Er is veel verse vis aanwezig en de meest exotische soorten liggen op de aftandse tafeltjes. Vele soorten zijn ons totaal onbekend, maar we zien roggen, kleine haaien, zeepaling, makreel, dorade, red snapper, ansjovis, sardientjes (zonder blik en saus) en nog veel en veel meer.

We kopen een halve kilo verse gamba’s voor vanavond en moeten dan dus weer snel naar de auto om ze koud te leggen.

 

Aoreora
Tafraoute
Tussen Tafraoute en Bouizikarne