© 2016 Togetherontour - Gerrit&Jorina
Together on tour
Van Rabat naar Fort Bou Jerif...
Donderdag 5/11.
’s Morgens doen we lekker rustig aan. Jorina gaat aan het stoeien met het programma GoPro Studio en zet een prachtig filmverslag in elkaar van onze eerste week. Ik flans even snel een reisverslag in elkaar met de nodige schrijf en typfouten tot gevolg. Aangezien we over een goede internetverbinding beschikken lukt het om alle foto’s, filmpje en verslag in één keer online te zetten. Als we denken aan de reis welke we 6 jaar geleden maakten dan is er toch wel erg veel veranderd. We zochten toen met enige regelmaat naar een muf internetcafé waar we dan snel de verslagen en foto’s online konden zetten. Foto’s lukte soms niet eens vanwege het gebrek aan uploadcapaciteit. Nu, slechts 6 jaar later lukt het om binnen 1 minuut een filmpje op Youtube te plaatsen hetgeen toch al gauw 750Mb of meer is.
Deze genoemde vooruitgang is in Marokko niet alleen toegankelijk voor de allerrijksten, ook de Mohammed of Hassan Modaal kan zich dit veroorloven door de gunstige tarieven. Zo kunnen wij in Marokko voor nog geen €20,- een maand lang onbeperkt internetten, kom daar in Nederland maar eens om.
Vroeg in de Middag rijden we terug naar Rabat om het visum voor Mauritanië op te halen. Een uur eerder dan gepland gaat de deur open en krijgen we onze paspoorten terug. We hebben nu een visum voor 90dagen met meerdere inreismogelijkheden, een zogenaamd multiple entry visum. Dit is slechts €10,- duurder dan een visum voor één maand met enkele inreis. We kunnen nu dus het visum gebruiken voor zowel de heen als de terugreis. Het visum voor Mauritanië is geen goedkope aangelegenheid. Een visum voor één maand kost €80,- en die voor 90 dagen €90,-.
Doordat we het visum vrij snel krijgen blijft er mooi nog wat tijd over om verder naar het zuiden te rijden. We rijden op ons gemakkie de stad uit en gaan via de snelweg naar El Jadida. El Jadida ligt zo’n 100km ten zuiden van Casablanca en heeft een heel mooi oud Portugees fort waar de stad omheen gebouwd is. De Portugezen gebruikten El Jadida als tussen station in de slavenhandel met Brazilië. De slaven werden in heel Afrika “verzameld” en per boot naar El Jadida gebracht. Hier konden ze wat op krachten komen voordat de oversteek naar Latijns Amerika begon. Dit speelde zich af in de periode tussen 1502 en 1769 toen de Portugezen het fort definitief verloren aan de Marokkanen.
We maken aan het einde van de middag een heerlijke wandeling door het centrum en genieten van alle geuren en kleuren in de vele verkoopstalletjes langs de weg.
Vrijdag 6/11.
In de vroege ochtend vertrekken we uit El Jadida. We nemen de route die strak langs de kust loopt welke landschappelijk gezien mooier is dan de meest voor de hand liggende route naar het zuiden de N1. Het eerste gedeelte voert door een uitgestrekt landbouwgebied waar alle voorkomende groenten en fruit verbouwd worden. We komen zelfs langs een veld met spruitjes. Gelukkig liggen deze hier niet in de winkel dus kunnen we gewoon groenten kopen die wel lekker zijn.
Vanaf Oualidia wordt het landschap wat glooiender en loopt de weg zo’n honderd meter boven zeeniveau. Dit geeft prachtige vergezichten. Het nadeel van de gekozen route is dat deze nogal hobbelig is, geen gaten in het asfalt maar gewoon ongelijk geasfalteerd. Naar een paar uur sturen ben je dat ook wel zat. Bij Essaouira gaat de weg over in de N1 en zo rijden we richting Agadir. Dit laatste stuk gaat soms behoorlijk bergop en bergaf waardoor het zeker geen saaie rit is. Vroeg in de avond komen we aan in Agadir. Er wordt enorm gebouwd langs de kust, hierdoor zijn dichtbij de stad de meeste mooie bushcampplekken aan het strand wel verdwenen. We voelen ons daarom genoodzaakt om een nacht op een veel te grote camping (450 plaatsen) te staan.
Zaterdag 7/11.
Vanuit Agadir gaan we via de N1 naar Tiznit. Een saaie maar goed geasfalteerde weg. In Tiznit gaan we rechts af en komen bij Aglou plage weer langs de kust. Ook hier wordt veel gebouwd. Allemaal luxe appartementen waarschijnlijk. Eenmaal na de bebouwing is het landschap prachtig, links van ons de bergen en aan de rechterkant de zee waar de golven continue met geweld op de rotsen kapotslaan. In een dorpje voor Sidi Ifni stoppen we aan zee voor de lunch bij een groot rotsblok wat in het water ligt Joppe kan hier heerlijk afkoelen in de zee.
In Sidi Ifni doen we wat inkopen en wordt de Unimog even afgetankd om onze weg even later te vervolgen langs de kust. We rijden een gebied in waar nauwelijks mensen wonen, het is er dor, droog en heet. Bij foum Akassa verlaten we de gebaande paden en pakken een piste landinwaarts. Deze piste is slechts 13 kilometer lang maar lang genoeg om er een uur over te doen. Het landschap waardoor we rijden is schitterend, mooie heuvels en prachtige uitzichten. Dit gebied heeft in 2014 erg te lijden gehad van zware slagregens, hierdoor is de piste op een aantal plaatsen verwoest. Dit is enigszins gerepareerd of de piste is omgelegd. Dat omleggen betekent vaak dat de piste tegen de helling aanligt waardoor we af en toe behoorlijk schuin hangen. Om alles heel te houden nemen we deze stukken in de laagste versnelling en zo komen we uiteindelijk aan bij Oued Akassa. Deze rivier komt vanuit het binnenland en voert overtollig regenwater af naar zee. De afdaling naar de rivierbedding is stijl, maar nu het niet regent is dat geen enkel probleem. De rivier zelf bestaat uit rotsen en keien. Veel water staat er niet dus na wat gehobbel en gestuiter zijn we aan de overkant. Aan de overkant ligt fort Bou Jerif. Dit fort is door de Fransen gebouwd in 1935 en werd gebruikt door het vreemdelingenlegioen. Inmiddels is er niet veel meer over dan een ruïne en in de komende decennia zal dit gebouw van leem nog verder aftakelen en gerecycled worden door de natuur.
Een kilometer voorbij het fort stoppen we voor een overnachting op camping Fort Bou Jerif. Een prachtig hotel/camping in the middle of nowhere.
Zondag 8/11
Vroeg in de ochtend, als de zon nog maar net op is maken we een wandeling naar Oued Akassa waar Joppe even heerlijk kan zwemmen in het frisse zoete water. Op de terugweg klauteren we naar het fort waar we nog even rondkijken. Terug op de camping bakken we broodjes en eieren met spek. Het waait vandaag stevig. Geen frisse wind van zee, maar een zeer droge warme wind uit de sahara. Het voelt warm en loom aan. We maken ons niet te druk en komen weinig uit de schaduw.
Naar de grens
Maandag 9/11
Vandaag begint er een week van veel en het overbruggen van een lange afstand, ruim 2000km. Het doel is om zaterdagavond in Senegal te zijn. Vanuit Fort Bou Jerif rijden we via een redelijk goede piste naar het zuid oosten, na 9km komen we op het asfalt waar we afslaan naar het Oosten. We overnachten net ten zuiden van Laayoune net voorbij het opslagterrein van de fosfaatmijn van Boucraa in de duinen.
Dinsdag 10/11
Aangezien er in de verste verte geen bakker te vinden is knabbelen we ‘s morgens nog wat oud brood weg. Dit is goed voor de lijn, maar culinair is het allerminst. We rijden in allervroegte eerst naar Boujdour waar we tanken en bij de watertoren de watertank laten vullen. Dit laatste is nogal makkelijk gezegd, maar heeft heel wat voeten in aarde. Mohammed en alleman moeten er aan te pas komen om het water vanuit een waterwagen in onze tank te krijgen. Er wordt geworsteld met verloopjes en oude waterflessen om te voorkomen dat er geknoeid wordt. Alles wordt waterdicht geknoopt met repen autoband. Als dan blijkt dat het nog steeds een beetje lekt wordt alles losgehaald en weer opnieuw dichtgeknoopt.
Na Boujdour rijden we verder richting Dakhla. Onderweg staat een stevige hete wind vanaf land. De zon brandt stevig en de temperatuur komt vanaf 11 uur niet meer onder de 30 graden. Rond de middag verschijnt er een Overlandtruck aan de horizon. Het blijken notabene Mike en Marion ( mike4x4marion.blogspot.com ) te zijn. We stoppen, wisselen de laatste ervaringen en tips uit. Mike en Marion rijden rustig aan naar boven en blijven nog een paar maanden in Marokko rondtouren. Wellicht dat we hen later nog gaan tegen komen. Aan het einde van de middag komen we aan in Dakhla. We doen er inkopen om de komende tijd vooruit te kunnen. Terwijl we de stad inrijden zien we in de spiegel een truck verschijnen die wel er veel wegheeft van een overlandtruck. Voordat ze ons inhalen slaan ze af naar een tankstation en verliezen we ze uit het oog.
Na het doen van de nodige inkopen rijden we de stad weer uit en vinden buiten de stad op een prachtige locatie een soort van camperplaats waar voornamelijk franse campers zich installeren voor overwintering. Het ziet er verschrikkelijk uit, mensen bouwen een compleet campement inclusief windschermen en plantenbakken. Na het een kwartier op ons in te hebben laten werken draaien we de stoelen om en kijken we uit op een rotspartij en de zee. Nog voor het eten komt de eerder genoemde overlandtruck aangereden. Het blijkt een Engels gezin ( Pole Pole' though Africa) te zijn welke op weg zijn naar Zuid-Afrika. We hebben samen een heel gezellige avond en besluiten om gezamenlijk het resterende deel van de Westelijke Sahara en Mauritanië te gaan doen.
Woensdag 11/11
We rijden verder naar het zuiden en stoppen 80km voor de grens bij een hotel/tankstation voor de overnachting. Dit is ook het punt om je tank nog eens lekker goedkoop vol te gooien. Het kan in principe ook aan de grens, maar het kan in de praktijk voorkomen dat daar de brandstof op is. Het is beter om daar niet op te gokken.
Zodra we onze tafel en stoelen neerzetten komt er een engelsman op een moped aangesjeesd. De man, Allen, is in z’n uppie op weg naar Congo waar hij de brommer wil verkopen zodat hij naar huis kan vliegen. Even later ontmoeten we een Duitser die op weg was naar Senegal met een oude Landrover, maar nu hier gestrand is omdat hij de motor heeft opgeblazen. Voor reparatie moet de motor naar Laayoune (800km naar het noorden). De motor is inmiddels uit de landrover gehaald en terwijl we met hem staan te praten komt de garagehouder vertellen dat het vervoer naar Laayoune ook geregeld is. De motor (400kg) wordt in de kofferbak van een Renault Scenic geladen. Op het dak van de Scenic ligt nog zo’n 200kg aan bagage. De Duitser en zijn reisgenoot (een gestresste Yogi uit Spanje) en de monteur gaan ook mee. Als alles volgens plan verloopt zijn ze voor middernacht nog in Laayoune waar de motor uit elkaar gehaald kan worden.
Donderdag 12/11
We staan lekker vroeg op en vertrekken rond zeven uur richting de grens. Na ruim een uur rijden komen we daar aan en worden we toegelaten in de rij van de personenauto’s. Er staan ongeveer 10 auto’s voor ons en de grenspost is nog gesloten. Na een uurtje wachten zijn de officials dan toch echt allemaal wakker en gaat de poort open. De formaliteiten nemen altijd meer tijd in beslag maar het loopt wel lekker door. Zodra we met de auto op kunnen schuiven worden we uit de rij personenauto’s gehaald en in de rij met vrachtauto’s geplaatst. Dit is een beetje onzin, maar ja wat doe je er tegen. We moeten door de scan hetgeen best veel tijd kost. Daarna weer van hokje naar hokje voor wat stempeltjes.
Na zes verschillende hokjes en stempels mogen we Marokko verlaten en kunnen we niemandsland in. In deze strook van zo’n 3km staat een compleet autokerkhof. Het is er één grote bende en niemand die er zich druk om maakt. Dit laatste lijkt voor heel Afrika te gelden. Onder het mom van de vooruitgang zijn er ook in Afrika grote hoeveelheden plastic verpakkingen. Hier is goed te zien welke schade dit aan het milieu toebrengt. Maar wie zijn wij om het wijzende vingertje op te steken en te zeggen dat wij het beter weten? Zijn wij, Europeanen, er niet mede de oorzaak van dat hier nu zoveel plastic rondslingert. Is het niet de schuld van de Westerse industrie om hier producten te verkopen zonder daarbij campagne te voeren over hoe om te gaan met het afval? We zijn er van overtuigd dat het echter slechts een kwestie van tijd is dat ook nier het besef komt dat het wellicht beter is om afval (gescheiden) te verzamelen en te recyclen voor zover mogelijk. Het klinkt bijna als een utopie als je hier om je heen kijkt, maar de eerste tekenen wijzen er op. Als er een delegatie van de regering naar een stad of dorp komt dan worden de straten aangeveegd en het afval verzameld. Dit wordt vervolgens “benedenwinds” buiten de stad gedumpt, na enkele weken heeft de wind haar werk gedaan en ligt het meeste plastic verspreid over een afstand van enkele kilometers. Voor dat laatste wordt nog naar een oplossing gezocht hier. Zodra het plastic echt geld waard wordt zal er wel een Chinees om de hoek komen die een stukje totaal overbodige vierbaansweg aanlegt in ruil voor het meenemen van al het oude plastic.
Dit laatste overdenkend hobbelen we door Niemandsland. Tussen de wrakken en de overige bende leven mensen die het ene land ontvlucht zijn en het andere land niet inkomen. Daarnaast is dit gebied de werkplaats van de regelmannetjes, deze mannetjes kunnen alles regelen waar jij geen behoefte aan hebt, voor de rest moet je het zelf maar uitzoeken.
De formaliteiten aan de Mauritaanse kant nemen zoals altijd nogal wat tijd in beslag. De Douaniers doorzoeken de auto zeer grondig in de hoop dat ze iets vinden wat ze zelf goed kunnen gebruiken. Ze vragen naar kleding. Als ze de kledinglade opendoen, Jorina’s kleding puilt er wat uit en ik haast me om ze zeggen dat het allemaal vrouwenkleding is, onderbroeken en BH’s en zo. Ze trekken hun grijpgrage klauwen snel terug alsof het onrein materiaal is.
Dan zijn de medicaties aan de beurt. We hebben best wel wat rommel bij ons, zoals een goede zuster betaamt. We hebben de medicijnen waar ze het meest dol op zijn (die voor dagelijkse kwaaltjes) verstopt. Wat overblijft is volgens ons voor de hond en speciale middelen voor ons. Ook de lade met brokken, kluiven en snoepjes voor Joppe krijgt veel aandacht. Ze willen overal van weten wat het voor vlees is, vanaf nu zijn de varkensoren dus gedroogd geitenvlees.
Na een half uurtje rondneuzen druipen ze af met precies nul cadeaus, ondertussen zitten we toch vast aan een regelmannetje. We zijn onderweg in de Sahara namelijk een Fransman (Patrick) tegengekomen, in Afrika noemen ze hem Tete Blanche, vanwege zijn bijna witte haar. Hij was zo vriendelijk om ons contactgegevens te geven van regelmannetjes aan de grens van Marokko/Mauritanië en Mauritanië/Senegal (Rosso). Hij was echter zo stom dat hij beide mannetjes ook gebeld heeft. Er staat dus bijna een ontvangstcomité klaar zodra we aankomen. We komen echt niet onder het mannetje uit en besluiten dan ook dat hij maar eens flink moet werken voor zijn geld. Als eerste spreken we af dat hij geen €30,- krijgt zoals Patrick ons vertelde maar twintig, vervolgens wil hij ook persé voor onze Engelse vrienden aan de slag. Dit bedingen we er gratis bij. Wij zetten ons in de schaduw en het regelmannetje doet de rest, hokje in hokje uit. Af en toe doettie een beetje voordringen en soms komt hij ons even halen omdat er toch echt wel een gezicht bij het paspoort hoort. Het is totaal niet onze stijl, maar deze keer moet het maar zo.
Voor de auto krijgen we een Lassaiz Passer (soort tijdelijk invoerdocument), in 2009 kostte dit nog €10,- nu wordt daarvoor €50,- gevraagd.
In totaal neemt het oversteken van beide grenzen een uurtje of vijf in beslag. We rijden door naar Nouadhibou waar we overnachten op de parking van Auberge La Baie du Fevrier of zoiets.
Vervolg: Mauritanië